Leningen tussen je vennootschappen
Wanneer je als bestuurder of zaakvoerder geld leent van je vennootschap moet je hierop debet intresten betalen. Ook wanneer je als zaakvoerder geld leent aan je vennootschap kan je onder bepaalde voorwaarden intrest aanrekenen aan je vennootschap. Deze intresten zijn echter onderhevig aan 30% (bevrijdende) roerende voorheffing.
Vandaag de dag merken we dat meer en meer zelfstandigen niet langer werken met één vennootschap maar tevens nog een management–, patrimonium– en/of holdingvennootschap hebben. Met deze structuur wordt getracht bepaalde activa, zoals een bedrijfspand, buiten het ondernemingsrisico te houden.
Vanuit een financieringsbehoefte zou de lenende vennootschap bij een bank kunnen aankloppen, maar het kan ook zo zijn dat de moeder- of zustervennootschap een cashoverschot heeft, waardoor de ondernemer als het ware zelf voor bank kan spelen. In dat geval worden financiële middelen van de ene vennootschap overgedragen aan de andere als een intercompany lening. Dit type van lening kan dan zowel renteloos als rentedragend zijn.
In het geval van een renteloze lening loopt de uitlenende vennootschap dus wel (belastbare) inkomsten mis. Indien zij deze financiële middelen van een derde ter beschikking zou stellen, zou zij immers wel intresten aanrekenen. Gezien de fiscus niet graag belastbaar resultaat ziet verdampen, zal men dit ‘gebrek’ aan financieel resultaat willen compenseren door het verstrekte voordeel bij de belastbare winst van de uitlenende vennootschap te voegen. Wanneer deze aantoont dat dit voordeel belast wordt in België bij de verkrijger van het voordeel (de niet verschuldigde intrest vormt geen fiscaal aftrekbare kost van betaalde intresten) is er echter geen bijkomende heffing.
Wanneer er wel intresten worden aangerekend op de intercompany lening is er geen formule om de marktrente te definiëren. De marktrente kan dan best omschreven worden als de rente die een financiële instelling zou hanteren in deze specifieke situatie en is afhankelijk van het bedrag, looptijd, waarborgen en risicoprofiel van de ontlener.
De verkregen rente vormt voor de ontvangende vennootschap onderdeel van haar belastbaar resultaat. Voor de betalende vennootschap vormt deze intrest een aftrekbare kost in de mate dat de betaalde intrest marktconform is en het grensbedrag van 3 miljoen euro niet overschreden wordt. Indien het grensbedrag wel overschreden wordt, mogen de intresten niet meer bedragen dan 30% van de fiscale EBITDA.
Zit je met vragen na het lezen van dit artikel? Neem dan contact op met je dossierbeheerder, zij helpen je graag verder.