Liquidatiereserve, op voorhand belastingen betalen om er achteraf meer te besparen
Een gezonde onderneming maakt normaal gezien jaarlijks winst. Die winsten kan je jaarlijks uitkeren aan de aandeelhouders, maar dat is eigenlijk fiscaal niet zo interessant. Er zijn betere opties door de winsten van een bepaald jaar te reserveren en op een later tijdstip aan een gunstiger tarief uit te keren. Door de band genomen kan je kiezen tussen “VVPR bis” en de “liquidatiereserve” als gunstigere opties. Elk hebben ze hun eigen spelregels. In dit artikel staan we stil bij de liquidatiereserve. De naam zegt het al, het heeft betrekking op de toekomstige liquidatie van de vennootschap maar kan ook gebruikt worden voor toekomstige dividenduitkeringen.
Wat is de liquidatiereserve?
In plaats van jaarlijks de winst van het boekjaar uit te keren aan de aandeelhouders tegen 30% roerende voorheffing, kan de vennootschap deze winst ook reserveren als een zogenaamde “liquidatiereserve”.
Bij aanleg van die reserve betaalt de vennootschap meteen een bijzondere aanslag van 10% op die reserve (naast de vennootschapsbelasting van het boekjaar zelf).
Na 5 jaar kan je deze reserves aan een gunsttarief uitkeren als dividend. Je betaalt dan nog eens 5% roerende voorheffing. Eens de wachttermijn van 5 jaar is gepasseerd, kan je de reserves van 5 jaar geleden uitkeren. De reserves die 4 jaar geleden zijn aangelegd, kan je volgend jaar uitkeren. Enzovoort.
In die 5 jaar wachttermijn pot de vennootschap die reserves als het ware op als een interne spaarpot tot het moment dat het gunstig is om ze uit te keren. De vennootschap kan zolang blijven gebruik maken van dat geld voor de werking van de vennootschap. Er is tevens geen enkel beletsel om toch binnen de 5 jaar een uitkering te doen. In plaats van 5% roerende voorheffing betaal je dan wel 20%.
Is er geen of sporadisch nood aan dividenden doorheen het bestaan van de vennootschap en wacht je tot de effectieve vereffening van je vennootschap dan is er geen bijkomende roerende voorheffing meer verschuldigd en is de reeds betaalde 10% finaal.
Wie kan er gebruik van maken?
Enkel de vennootschappen die als klein beschouwd worden door het Wetboek van Vennootschappen en verengingen (WVV). Zijnde niet meer dan 2 jaar na elkaar 2 van volgende criteria overschrijden:
- een jaargemiddelde van het personeelsbestand van ten hoogste 50
- een jaaromzet (exclusief btw) van ten hoogste 9.000.000 EUR
- een balanstotaal van ten hoogste 4.500.000 EUR
Risico
Dergelijke manier van winstuitkering klinkt natuurlijk zeer interessant maar in het woord winstuitkering zit dan meteen ook het addertje onder het gras. Er moet namelijk winst zijn om uit te keren.
Stel dat je sinds enkele jaren liquidatiereserves opbouwde waarop je al 10 % liquidatiebelasting betaalde en je vennootschap komt in moeilijkheden, er ontstaan grote verliezen en je besluit de vennootschap te vereffenen. In deze situatie zullen de verliezen, de bestaande reserves geheel of gedeeltelijk aantasten. Eigenlijk heb je zo in het verleden 10 % te veel belastingen betaald op een reserve die je jezelf nooit kon uitkeren vanwege dat verlies. De betaalde belasting is immers niet recupereerbaar!
Je dient dus wel degelijk stil te staan bij het risico dat dit met zich mee brengt.
Enkele verlieslatende jaren zijn echter geen ramp. Zolang de vennootschap niet vereffend wordt met deze verliezen op de balans, blijven de reeds aangelegde liquidatiereserves intact.
Nota
Heb je een BV/CV of NV dan moet je sinds 01/01/20 ook wel rekening houden met de nieuwe regels omtrent dividenduitkeringen uit het wetboek vennootschappen. Het kan dus zijn dat je op een bepaald moment fiscaal de liquidatiereserve gunstig kan uitkeren maar dat het vennootschapsrechtelijk (nog) niet mogelijk is. Dit heeft alles te maken met het eigen vermogen en de financiële draagkracht van de vennootschap na de uitkering. Bespreek tijdig de intentie tot dividenduitkering met je dossierbeheerder zodat de nodige voorzieningen getroffen kunnen worden.
Enkele bijzonderheden
Vennootschap in vereffening
Ook vennootschappen in vereffening kunnen principieel nog liquidatiereserves aanleggen. Echter, voor de winsten van het jaar waarin de vereffening wordt gesloten, kan dit niet meer. Het aanleggen van een liquidatiereserve is dus mogelijk uiterlijk in het boekjaar vóór dat jaar waarin de vereffening wordt gesloten. Indien er bij een vereffening grote meerwaarden worden verwacht (bv. door de verkoop van een handelsfonds of onroerend goed), dan doe je er goed aan om dit te plannen zodat je deze winsten nog in een boekjaar reserveert als liquidatiereserve en pas het boekjaar nadien de vereffening regelt. Let wel dat dergelijke optimalisatie niet altijd nut heeft. Een vereffening brengt nog heel wat kosten met zich mee en als er geen opbrengsten meer zijn, dan zijn deze verliezen definitief en worden deze aangerekend op de eerder aangelegde reserves (zoals eerder vermeld).
Aandeelhouder – vennootschap
Verder is het ook niet nuttig om liquidatiereserves aan te leggen indien de aandeelhouder een vennootschap is. De opstroming van dividenden naar die aandeelhouder-vennootschap is meestal belastingvrij waardoor de aanleg van een liquidatiereserve geen nut heeft. Hetzelfde geldt voor de toekomstige verkoop aan een andere vennootschap. Indien je voorafgaand (als natuurlijk aandeelhouder) geen gebruik kan maken van de liquidatiereserve, zullen deze nadien geen doel meer hebben.
Concreet
In onderstaand voorbeeld schetsen we elke situatie van een mogelijke dividenduitkering.
Het aantal mogelijke uitkomsten is echter zeer uitgebreid vandaar dat we ons beperken tot de meest optimale benutting van elke gekozen vorm van uitkering. We vertrekken van een belastbare winst van 10.000 euro. We gaan er hier van uit dat de voorwaarden voor het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting van 20% zijn voldaan.
Gewoon dividend | Dividend via VVPR bis | Dividend via liquidatiereserve | |
Belastbare winst | €10.000 | €10.000 | €10.000 |
Vennotschapsbelasting | €2.000 | €2.000 | €2.000 |
Liquidatiebelasting | – | – | €727 |
Roerende voorheffing | 30% | na 3 jaar: 15% | na 5 jaar: 5%
bij liquidatie: 0% |
Totale belastingdruk | 44% | na 3 jaar: 32% | na 5 jaar: 30.9%
bij liquidatie: 27.3% |
Netto dividend | €5.600 | €6.800 | na 5 jaar: €6.909
bij liquidatie: €7.273 |
Het niet respecteren van de wachttermijnen voor uitkering bij respectievelijk VVPR bis of de liquidatiereserve zal leiden tot een hogere belastingdruk doch nooit hoger dan 44% welke je sowieso hebt bij een gewone uitkering van een dividend.
Het is zelfs zo dat als je meteen de winst van een afgelopen boekjaar wil uitkeren, je best eerst een liquidatiereserve aanlegt om deze kortelings nadien uit te keren via een tussentijds dividend.
Bv. op 10.000 euro bespaart je 273 euro, terwijl de uitkering even snel gebeurt dan als je het rechtstreeks doet.
Advies
Zoals je ziet, is een liquidatiereserve complexe materie met veel regels en speciale gevallen. Wil je nefaste gevolgen vermijden? Dan bent je maar beter goed geïnformeerd. Want misschien is een liquidatiereserve aanleggen in jouw geval niet de beste oplossing. Bespreek daarom altijd op voorhand met je dossierbeheerder wat de dividendpolitiek van de vennootschap zal zijn. Zo kan hij een oplossing op maat aanbieden.