Ontslag tijdens periode van arbeidsongeschiktheid

21-01-2020

De Arbeidsrechtbank van Antwerpen en vervolgens het Arbeidshof van Antwerpen (dat de redenering van de Rechtbank in belangrijke mate heeft overgenomen) hebben een werkgever veroordeeld tot het betalen van een forfaitaire vergoeding van 6 maanden loon aan een werkneemster die tijdens haar arbeidsongeschiktheid werd ontslagen. Het oordeel luidde dat de werkgever het vermoeden van discriminatie op grond van de gezondheidstoestand van de werkneemster niet heeft weerlegd.

De feiten

Een werkneemster is sinds 1 mei 1999 als Aankoopdirecteur tewerkgesteld in een bedrijf. Ze is arbeidsongeschikt van 3 tot 9 september 2015. Vervolgens wordt haar arbeidsongeschiktheid een eerste maal verlengd tot 4 oktober 2015 en een tweede maal tot 31 oktober 2015.

De werkgever beslist op 30 september 2015 om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met een opzegging van 15 maanden en 11 weken.

Als antwoord op de vraag van de werkneemster om een motivering van haar ontslag stuurt de werkgever haar een brief. De werkgever verwijst in de eerste plaats naar de negatieve en neerbuigende communicatiestijl van de werkneemster ten opzichte van het leidinggevend personeel, die samenwerking onmogelijk maakte.

Vervolgens wijst de werkgever op de verlenging van de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster, waardoor de aankoopafdeling niet meer naar behoren kon functioneren, terwijl dit een essentiële dienst van de onderneming is.

Discriminatie op grond van de gezondheidstoestand

Principe

De wet verbiedt werkgevers niet om een arbeidsongeschikte werknemer te ontslaan. Een zieke werknemer geniet bovendien geen ontslagbescherming. Maar het is wel verboden om een werknemer op basis van zijn ziekte te discrimineren.

Een werkgever die een werknemer wil ontslaan tijdens zijn ziekteverlof moet redenen aanvoeren en bewijzen dat die niets te maken hebben met de gezondheidstoestand van de werknemer. De reden moet dus te maken hebben met het gedrag en/of de bekwaamheid van de werknemer (frequente fouten, kwaliteit van het werk dat te wensen overlaat …).

Bovendien geldt met betrekking tot discriminatie op grond van de gezondheidstoestand van de werknemer het volgende principe: eerst moeten feiten worden aangevoerd die het bestaan van discriminatie kunnen doen vermoeden opdat het bewijs van de afwezigheid ervan ten laste kan worden gelegd van de tegenpartij (in dit geval ten laste van de werkgever).

Beslissing van de rechtbank en van het hof

Zowel de arbeidsrechtbank als het arbeidshof hebben eerst onderzocht of de werkneemster feiten voorlegde die discriminatie op grond van haar huidige of toekomstige gezondheidstoestand doen vermoeden. De werkneemster vermeldt:

  • dat ze werd ontslagen op de dag nadat ze de werkgever het getuigschrift van verlenging van haar arbeidsongeschiktheid heeft bezorgd;
  • dat de werkgever in zijn redenen voor het ontslag heeft vermeld dat de afwezigheid van de werkneemster de goede werking van de aankoopdienst in gevaar bracht.

Zowel de arbeidsrechtbank en het arbeidshof hebben op basis van die elementen geoordeeld dat het vermoeden van discriminatie op grond van de gezondheidstoestand van de werkneemster kon worden aangenomen. Bijgevolg moet de werkgever de afwezigheid van discriminatie aantonen.

Zowel in eerste aanleg als in beroep werd onderzocht of de werkgever voldoende bewees dat hij niet gediscrimineerd heeft. Over de negatieve en neerbuigende communicatiestijl van de werkneemster ten opzichte van het leidinggevend personeel stellen de twee rechtscolleges vast dat de werkgever geen enkel document in die zin voorlegt. De werkneemster had immers geen enkele klacht of waarschuwing gekregen over haar communicatiestijl. Bovendien toont de werkgever niet aan dat de afwezigheid van de werkneemster wegens ziekte de goede werking van de aankoopdienst en dus van de onderneming schaadt.

De arbeidsrechtbank en het arbeidshof besloten dat de werkgever er niet in is geslaagd om het vermoeden van discriminatie op grond van de gezondheidstoestand van de werkneemster te weerleggen. De werkgever werd dus veroordeeld tot het betalen van een forfaitaire vergoeding van 6 maanden loon aan de werkneemster.

Belang van de beslissing

Deze beslissing benadrukt het belang om voldoende te kunnen bewijzen dat het ontslag van een arbeidsongeschikte werknemer steunt op redenen die niets te maken hebben met zijn ziekte.

Aarzel niet om uw dossierbeheerder personeelbeheer te contacteren voor meer informatie hierover.

deel dit nieuwsbericht via
Ontslag tijdens periode van arbeidsongeschiktheid